Op de beurs doet zich alweer enige tijd doet zich een vrij opmerkelijk
fenomeen voor. Terwijl bijna iedereen van (staats)obligaties van sterke
landen houdt, is het reële rendement ervan gewoon negatief. Dit betekent
niets anders dan dat de rente die je ontvangt minder is dan de inflatie.
Reken maar mee. Op obligatieleningen met een looptijd van vijf jaar hoeft de
Amerikaanse overheid dezer dagen slechts 0,7 procent rente te betalen. Maar
de jaarlijks verwachte inflatie in Amerika bedraagt de komende vijf jaar 1,9
procent. Kortom, er is dan sprake van een koopkrachtverlies van 1,2 procent
per jaar.
Zo’n negatieve reële rente is een beproefd recept om van schulden af te komen.
Het is feitelijk een verplaatsing van welvaart van bezitters van vermogen
naar degenen met schulden (zoals de Amerikaanse overheid). Wie vermogen
heeft – en z’n geld op korte termijn niet direct nodig heeft – kijkt het
liever uit naar alternatieven.
Amerikaanse arbeidsmarkt
De kans is groot dat het bieden van een negatieve reële rente op veilig
schuldpapier nog wel even door kan gaan. De werkloosheid is in de Verenigde
Staten is met 8,2 procent namelijk nog altijd fors. En een dergelijke hoge
werkloosheid heeft als gevolg dat er voorlopig nog geen sprake van
substantiële looninflatie zal zijn. Om die reden is er vooralsnog weinig
noodzaak om de rente te verhogen ter bestrijding van de inflatie.
Vrijdag
bleek dat de Amerikaanse banenmotor nog altijd in een lage versnelling
draait. Maar vroeg of laat zal de Amerikaanse arbeidsmarkt wel degelijk
herstel laten zien. Zodra dat het geval is, komt er niet enkel meer geld in
de zakken van de Amerikaanse consument maar zal ook het vertrouwen in de
Amerikaanse economie weer beginnen toe te nemen. Met meer bestedingen tot
gevolg, en als gevolg daar van ook weer meer banen…
Liever geen aandelen meer!
Maar zover is het nog niet. Het algehele economische pessimisme heerst nog
alom. Menig belegger heeft de beurs de rug toegekeerd. En al vier jaar op
rij zijn het de particuliere beleggers die per saldo meer aandelen verkopen
dan kopen.
En daarmee zijn zij niet alleen. Amerikaanse bedrijfspensioenfondsen doen
exact hetzelfde. En waar de grote beheerfondsen van Amerikaanse
universiteiten in 1990 nog voor 48 procent in aandelen belegd waren is dit
nu nog maar 12 procent. Vrijwel niemand die kennelijk aandelen nu nog ziet
zitten.
Meer dan genoeg cash...
Maar ondanks alle pessimisme staat het Amerikaanse bedrijfsleven er misschien
wel beter voor dan ooit tevoren. Nooit eerder waren de contante reserves zo
hoog.
Voor de aanwending van de miljarden dollars in de bedrijfskas bestaan vier
mogelijkheden. Allereerst kunnen ondernemingen ervoor kiezen te investeren
in groei, bijvoorbeeld door het openen van nieuwe filialen. Gunstig
uiteraard voor de werkgelegenheid. Optie twee is het doen van overnames.
Vanwege de lage waarderingen is ook daarmee al snel sprake van creatie van
aandeelhouderswaarde.
Optie drie en vier zijn feitelijk varianten op het teruggeven van geld aan
aandeelhouders. Door ofwel het dividend te verhogen ofwel de inkoop van
eigen aandelen op te schroeven. Overigens zijn al deze opties gunstig voor
beleggers. Hoe de komende jaren ook rekening met een toename van alle vier.
De forse fluctuaties op de aandelenbeurzen heeft menig belegger bijzonder
sceptisch voor aandelen gemaakt. Voor sommige Europese aandelen is dat
misschien terecht, voor Amerikaanse aandelen heel wel mogelijk een stuk
minder. Met name voor deze laatste categorie lijkt dan ook eerder sprake van
kilte vóór een nieuwe lente dan van het begin van een nieuwe ijstijd.
Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van 's
werelds beste beleggers en is tevens oprichter van warrenbuffett.nl
over de beleggingsstrategie van Warren Buffett. Deze column is niet
bedoeld als individueel advies tot het doen van beleggingen.
Lees ook:
Meer
artikelen van Hendrik Oude Nijhuis
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl